Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Doch Hij antwoordde en zeide: Het is niet [20]betamelijk het brood der kinderen te nemen, en den [21]hondekens [voor] te werpen. 20. Grieks, eerlijk, of goed. 21. De heidenen worden bij honden vergeleken, omdat zij toen nog vreemd waren van Gods verbond.